Spijsvertering vaak obstakel bij voedingstherapie

zaterdag 9-januari-2021

Merkt uw cliënt nog weinig van de voedingsinterventies? Dat is zowel voor u als voor de client frustrerend. De aanpassing aan een nieuw voedingspatroon kost uw client vaak moeite en meer tijd in de keuken. Als de interventie dan niet snel werkt is de therapietrouw geregeld laag. Ook u heeft vaak veel tijd gestoken in het samenstellen van een gezond voedingsplan voor uw client en u zult zich dan ook afvragen waarom de voedingsinterventies niet werken. De kans is groot dat er sprake is van een tekort aan spijsverteringsenzymen. De hoogste tijd om kennis te maken met SAPU, GalU en HUT.

Functie van een goede spijsvertering

Een goede spijsvertering verhoogt de biologische beschikbaarheid van nutriënten, verbetert de voedseltolerantie en remt de vorming van toxinen en andere belastende substanties. Maar daarvoor zijn wel voldoende spijsverteringsenzymen nodig. Dit zijn gespecialiseerde enzymen die onder andere zorgen voor een goede vertering van de macronutriënten en de opneembaarheid verhogen van vetoplosbare vitaminen.

Door eerst na te gaan of de spijsvertering wel goed werkt, zorgt u ervoor dat uw cliënt werkelijk baat heeft bij de adviezen en tips die u verstrekt. Vaak heeft een vroegtijdige interventie met spijsverteringsenzymen – deels overlappend met de beginstadia van een darmbehandeling – al snel een gunstig effect. U vergroot op deze manier niet alleen het succes van de interventie, maar ook de kans op een betere therapietrouw.

Mogelijke oorzaak: exocriene pancreasinsufficiëntie

Een veelvoorkomende oorzaak van een tekort aan bepaalde spijsverteringsenzymen is de exocriene pancreasinsufficiëntie (EPI). Daarbij is de endocriene functie van de alvleesklier (insulineproductie) dermate overbelast, dat de exocriene functie (productie van spijsverteringsenzymen) niet langer goed zijn werk kan doen. Vaak loopt dit proces samen op met het ontstaan van aspecifieke klachten. En juist die kunnen funest zijn voor de therapietrouw.

Waarom enzymen slikken?

Aspecifieke klachten ondermijnen de motivatie bij de cliënt, zeker als de cliënt al haar best doet om gezond te eten. Voorbeelden zijn onder andere opgeblazenheid, flatulentie, buikpijn, stoelgangproblemen, vermoeidheid en diverse gerelateerde klachten.Blijven deze klachten ondanks een goed doordachte voedingsplan opspelen? Dan is het aan te bevelen in een vroeg stadium extra spijsverteringsenzymen te adviseren om zo in ieder geval de alvleesklier te ontlasten.

Welke enzymen slikken?

Elk enzym heeft zijn eigen, specifieke werkingsgebied en vormt een oplossing voor één duidelijk afgebakend probleem. Lipase helpt bijvoorbeeld specifiek bij de afbraak en opname van vet. Soms is het natuurlijk niet geheel duidelijk waar het probleem zit – aspecifieke klachten zijn per definitie moeilijk te duiden – maar dan is het geen enkel probleem om het gehele spectrum in één keer aan te vullen; van geen van de spijsverteringsenzymen zijn bij oraal gebruik immers bijwerkingen bekend*.

 

*Let op: bij vermoeden van pancreatitis, ileus, etterophoping, galwegobstructie en ernstige leverfunctiestoornissen is het gebruik van spijsverteringsenzymen gecontraïndiceerd.

Cryptische hoeveelheid enzymen

Om u op weg te helpen, hebben we de belangrijkste voor je op een rij gezet, met daarachter een cryptisch acroniem. Dit is een afkorting voor de gestandaardiseerde enzymactiviteit voor dat specifieke enzym. Dit mag obscuur ogen, maar uitdrukken in milligrammen is geen oplossing: alleen de enzymactiviteit zegt iets over werkzaamheid. Het getal dat erachter vermeld staat, drukt dus ook niet de hoeveelheid uit, maar de reactiesnelheid met de stof die afgebroken moet worden. Hoe hoger die snelheid, hoe meer stof er in een kortere tijd kan worden afgebroken. Dient u meer enzymen toe, dan kan er meer stof worden afgebroken, maar de reactiesnelheid blijft dan constant.

Welke enzymen breken eiwitten af?

In het lichaam worden eiwitten afgebroken door verschillende enzymen, elk met een eigen specialiteit. In een enzymcomplex supplement ter ondersteuning van de spijsvertering worden enzymen uit schimmels en fruit gebruikt, deze enzymen zijn actief bij een brede pH range en zijn daarom langer actief en maagzuurresistent.

Protease

Protease of proteolytische enzymensplitsen voedingseiwitten in goed opneembare peptiden en aminozuren. De enzymactiviteit van proteolytische enzymen wordt uitgedrukt in HUT (Hemoglobin Unit) en is gebaseerd op de enzymatische hydrolyse (afbraak) van gedenatureerd hemoglobine. Ook SAPU wordt gebruikt, dat staat voor Spectrophotometric Acid Protease Units. Streef naar een product met minimaal 20200 HUT en minimaal 50SAPU wanneer u spijsverteringsenzymen adviseert.

Papaïne

Papaïneis een enzym dat uit (rauwe) papaja wordt gehaald. Het splitst voedingseiwitten in peptiden en aminozuren en heeft tevens zetmeelsplitsende en enigszins vetsplitsende eigenschappen. De enzymactiviteit van papaïne wordt uitgedrukt in NF (National Formulary). Een wenselijk aantal eenheden in een spijsverteringsenzymproduct is 2500 NF per doseringseenheid.

Bromelaïne

Bromelaïnezit in ananas en wordt voor het maken van supplementen vaak uit de stam van de ananasplant gehaald. Net als papaïnesplitst bromelaïne voedingseiwitten en ondersteunt het effect van andere proteolytische enzymen. Ook goed om te weten is dat bromelaïne de vertering bij pepsine- en/of trypsinedeficiëntie ondersteunt. De enzymactiviteit van bromelaïne wordt uitgedrukt in GDU (Gelatin Digesting Units), met bij voorkeur minimaal 50 GDU per doseringseenheid.

Welke enzymen breken koolhydraten af?

Een van de bekendste enzymen in de koolhydraat-vertering is lactase, het enzym dat lactose afbreekt. Meer dan 70% van de wereldbevolking mist het enzym dat lactose afbreekt. Maar ook andere koolhydraat verterende enzymen moeten voldoende aanwezig zijn voor een goede spijsvertering.

Amylase

Amylasebreekt complexe suikers (zetmeel) af tot tri-, di- en monosachariden. De enzymactiviteit van amylase wordt uitgedrukt in DU (Dextrinizing Units).Streef naar toediening van 3500 DU per dosering.

Glucoamylase

Glucoamylaseoftewel amyloglucosidase breekt eveneens zetmeelachtige koolhydraten af. De enzymactiviteit van glucoamylase wordt uitgedrukt in AGU (Amyloglucosidase Units). Een goed supplement bevat minstens 10 eenheden per dosering.

Lactase

Lactaseoftewel bèta-galactosidasesplitst het disacharide lactose uit melk in de enkelvoudige suikers galactose en glucose. De enzymactiviteit van lactase wordt uitgedrukt in ALU (Acid Lactase Units)en werkt het best met 1000 eenheden per dosering.

Invertase

Invertasesplitst het disacharide sucrose in de enkelvoudige suikers glucose en fructose. De enzymactiviteit van invertase wordt uitgedrukt in SU (Sarett glucose oxidase Units) en een wenselijk aantal eenheden is 400.

Alfa-galactosidase

Zeker wanneer uw cliënt nog de wens heeft brood te eten is alfa-galactosidase een erg goede aanvulling. Het breekt suikers af als raffinose, stachyose en verbascose en helpt bij de vertering van graan, peulvruchten en koolsoorten. De enzymactiviteit van alfa-galactosidase wordt uitgedrukt in GalU (Galactosidase Units), een supplement bevat bij voorkeur 150 eenheden.

Andere belangrijke enzymen

Naast de eiwit- en koolhydraatvertering is het ook belangrijk om vetten voldoende te kunnen verteren. Bovendien is de vetafbraak belangrijk voor de opname van vetoplosbare vitamines zoals vitamine A en D. Lipaseverteert vetten en verhoogt de opname van lipofiele nutriënten. De enzymactiviteit van lipase wordt uitgedrukt in FIP (Federation Internationale Pharmaceutique), bij voorkeur 2000 eenheden.

Fytasebreekt fytinezuur af in granen en bonen waardoor mineralen beter worden opgenomen. In een optimaal voedingspatroon wil men natuurlijk uiteindelijk van granen af, maar toevoeging van dit enzym aan een complex helpt de vertering tijdens de overgang naar een ander voedingspatroon. De enzymactiviteit van fytase wordt uitgedrukt in FTU (FyTase Units) en is effectief bij 30 eenheden.

Kennis in de praktijk

Door een onvolledige voedselvertering kunnen allerlei problemen ontstaan zoals deficiënties, gastro-intestinale ongemakken en een dysbiose van het microbioom. Veel studies hebben aangetoond dat het toedienen van alvleesklierenzymen al zeer effectief is bij verschillende gastro-intestinale problemen [1,2]. Juist bij de uitdagende ontwikkeling die de cliënt doormaakt, naar een nieuwe manier van eten en leven, kunnen deze enzymen al op de korte termijn een zeer waardevolle aanvulling zijn op je therapie.

Referenties

[1]Dominquez-Munoz, JE.Pancreatix Enzyme Therapy for Pancreatic Exocrine Insufficiency. Current Gatroenterology Reports 2007, 9:116-122

[2] RoxasM.The role of enzyme supplementation in digestive disorders. Alternative Medicine Review Volume 13, Number 4 2008